%20(1)%20(1).webp)
Disclaimer: Latest EUDR developments
On 21 October, the European Commission proposed targeted changes to the EU Deforestation Regulation (EUDR). These adjustments aim to make the rollout smoother without changing the regulation’s overall goals.
Key points from the proposal:
We're closely monitoring the development and will update our content accordingly. In the meantime, read the full explainer here.
De Europese Duurzaamheidsrapportagestandaarden (ESRS) gaan een nieuwe fase in. Eind november 2025 heeft EFRAG een vereenvoudigde, herwerkte set "Gewijzigde ESRS" ingediend bij de Europese Commissie, waarbij verplichte gegevenspunten met 61% zijn verminderd als reactie op het Omnibus I Voorstel.
Deze gewijzigde normen gaan nu door naar het gedelegeerde handelingenproces van de Commissie, gevolgd door een feedbackperiode van een maand, voordat ze EU-wetgeving worden. In dit stadium wordt niet verwacht dat de Commissie de normen heropent, maar ze kan nog steeds gerichte aanpassingen doorvoeren, vooral waar ESRS-fase-ins kruisen met het lopende debat over de toekomstige reikwijdte van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).
De volgende veranderingen op hoog niveau zijn een integraal onderdeel geworden van de nieuwe ESRS:
Tegelijkertijd worden verschillende openbaarmakingen explicieter. Microplastics komen uit de schaduw in ESRS E2. Adequate lonen zijn nu verankerd in ILO-levensloonprincipes. Mensenrechtenbeleid wordt cross-cutting in plaats van gesiloed. En klimaattransitieplannen, hoewel nog steeds niet vereist, moeten duidelijk worden beschreven of expliciet als ontbrekend worden erkend.
Het factsheet van EFRAG versterkt de bredere intentie: kortere normen, duidelijkere taal, lichtere rapportagelast en soepelere interoperabiliteit met ISSB.
Voor bedrijven die zich voorbereiden op hun volgende CSRD-cyclus is deze update significant. De regels worden op papier eenvoudiger, maar de verwachtingen worden scherper. De Gewijzigde ESRS vragen om minder gegevenspunten, maar beter oordeel. Dit artikel breekt af wat er is veranderd, wat niet, en wat het betekent voor je rapportagestrategie in 2026 en daarna.
{{custom-cta}}
De Gewijzigde ESRS introduceren een herziene structuur, een kleiner aantal verplichte openbaarmakingen en duidelijkere richtlijnen over hoe bedrijven duurzaamheidsrapportage onder de CSRD moeten benaderen. De update weerspiegelt feedback van eerste golf rapporteurs en is bedoeld om een werkbaarder kader te bieden terwijl de oorspronkelijke doelstellingen van de ESRS behouden blijven.
De belangrijkste thema's in het pakket zijn:
De DMA staat nu een top-down benadering toe, eenvoudigere aggregatiekeuzes en een duidelijker onderscheid tussen materiële en niet-materiële onderwerpen. Verschillende definities en beoordelingsstappen zijn verduidelijkt om ambiguïteit te verminderen.
Verplichte gegevenspunten zijn met 61% verminderd en alle vrijwillige gegevenspunten zijn verwijderd. Narratieven die eerder gedetailleerde checklists vereisten, zijn vervangen door kortere en meer op principes gebaseerde instructies.
Bedrijven kunnen schattingen breder gebruiken en mogen vertrouwen op redelijke en onderbouwde informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of inspanning. Aanvullende verlichting betreft waardeketen gegevens, verwachte financiële effecten en de timing van acquisities en desinvesteringen.
De herziening brengt de ESRS dichter bij IFRS S1, IFRS S2 en het Greenhouse Gas Protocol. Formulering en structuur zijn aangepast om overlap te verminderen voor bedrijven die onder meerdere kaders rapporteren.
De normen versterken dat bedrijven een volledige en evenwichtige duurzaamheidsverklaring moeten geven die hun specifieke situatie weerspiegelt. Ze staan ook het gebruik van bijlagen, kruisverwijzingen en verbonden informatie toe om de duidelijkheid te verbeteren en duplicatie te verminderen.
Over het geheel genomen verminderen de Gewijzigde ESRS het volume van voorgeschreven openbaarmakingen (met 61%) en leggen ze meer nadruk op relevantie, materialiteit en consistentie in de duurzaamheidsverklaring.

ESRS 1 legt de basis voor hoe een bedrijf bepaalt wat in zijn duurzaamheidsverklaring moet worden opgenomen. De gewijzigde versie stroomlijnt dit proces en geeft bedrijven duidelijkere beslissingspunten. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
Materialiteit vormt nu het hele rapportageproces. Paragraaf 23 definieert materiële informatie als alles dat, indien weggelaten of verduisterd, "redelijkerwijs kan worden verwacht om" beslissingen van gebruikers te beïnvloeden, en paragraaf 24 bevestigt dat niet-materiële openbaarmakingsvereisten niet hoeven te worden gerapporteerd.
De top-down optie biedt een praktisch startpunt. Paragraaf 27 stelt bedrijven in staat om een materialiteitsconclusie op onderwerp niveau te bereiken met behulp van hun strategie, bedrijfsmodel en geografieën, waarbij AR 8 deze benadering bevestigt.
ESRS 1 breidt ook de flexibiliteit uit in hoe informatie is gestructureerd. AR 10 staat geografische analyse toe op elk niveau dat relevant is voor het bedrijf.
Gegevensverwachtingen zijn vereenvoudigd. Paragraaf 32 vereist alleen "redelijke en onderbouwde bewijs" zonder onredelijke kosten of inspanning, en AR 12 specificeert dat bedrijven "niet verplicht zijn om een uitputtende zoektocht naar informatie uit te voeren". Paragraaf 34 staat het gebruik van sector- of regionale gegevens toe voor waardeketenanalyse.
Eerlijke presentatie wordt versterkt. Het factsheet benadrukt een "expliciete nadruk op eerlijke presentatie", en ESRS 1 staat het gebruik van interne verwijzingen en bijlagen toe om duplicatie te beperken.
ESRS 2 beschrijft de openbaarmakingen die voor elk bedrijf gelden, ongeacht welke onderwerpen materieel zijn. De gewijzigde versie consolideert vereisten, verwijdert duplicatie over thematische normen en verduidelijkt welke informatie echt in de duurzaamheidsverklaring moet verschijnen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
ESRS 2 fungeert als de kernset van openbaarmakingen die universeel van toepassing zijn. De norm bevestigt dat de informatie in ESRS 2 "fundamenteel van aard is en daarom waarschijnlijk zal resulteren in materiële informatie voor alle ondernemingen" (AR 11).
Governance- en strategische openbaarmakingen zijn verminderd. Het factsheet merkt op dat de gedetailleerdheid in GOV 1 en GOV 2 is verminderd en minder detail in SBM-1 over het bedrijfsmodel. Verwachtingen voor betrokkenheid in SBM 2 zijn ook vereenvoudigd, met de focus op belangrijke belanghebbenden.
Informatie over impact, risico's en kansen is nu duidelijker gestructureerd. SBM 3 behandelt hoe IRO's interageren met strategie en bedrijfsmodel, terwijl de gedetailleerde beschrijving van IRO's zelf in IRO 2 staat. Verschillende gegevenspunten zijn verwijderd om de algehele stroom te vereenvoudigen.
Algemene Openbaarmakingsvereisten voor beleid, acties, metriek en doelen (GDR P, A, M en T) zijn geconsolideerd. ESRS 2 verwijdert overlappende instructies van thematische normen en introduceert een enkele set narratieve verwachtingen. Het factsheet vermeldt dat deze vereisten "vereenvoudigd zijn door onnodige overlap met thematische normen te verwijderen".
ESRS 2 past ook de verwachtingen aan rond verwachte financiële effecten. Kwantitatieve informatie blijft vereist, maar met fase-ins tot 2029 en aanvullende verlichting afgestemd op IFRS S1.
Over het geheel genomen biedt ESRS 2 bedrijven een duidelijkere en consistentere basis voor de duurzaamheidsverklaring, vermindert herhaling en richt de aandacht op de informatie die alle ESRS-rapportage ondersteunt.

ESRS E1 stelt de vereisten voor het openbaar maken van klimaatimpact, risico's, kansen en voortgang. De gewijzigde norm herstructureert de openbaarmaking van het transitieplan, verbetert de afstemming met IFRS S2 en het Greenhouse Gas Protocol en verduidelijkt verschillende belangrijke metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
De openbaarmaking van het transitieplan in ESRS E1 beschrijft wat een plan moet omvatten, inclusief doelen, acties en hoe het plan aansluit bij klimaatneutraliteit. Als een bedrijf geen transitieplan heeft, vereist ESRS E1 een verklaring van die strekking en een indicatie of er in de toekomst een wordt verwacht.
Openbaarmakingen over klimaatimpact, risico's en veerkracht zijn heringericht. ESRS E1 brengt deze dichter bij IFRS S2 en bevestigt dat scenarioanalyse vrijwillig is, terwijl bedrijven nog steeds moeten uitleggen hoe ze veerkracht beoordelen wanneer klimaatrisico's materieel zijn.
Emissierapportage is verduidelijkt. ESRS E1 specificeert de grens voor scope 1, scope 2 en scope 3 emissies en vereist dat bedrijven de Greenhouse Gas Protocol scope 2 en scope 3 standaarden overwegen bij het opstellen van inventarissen.
Doelstellingen worden verfijnd. ESRS E1 actualiseert vereisten rond basisjaren, behoudt de verwachting van 1,5 graden afstemming en herintroduceert netto nul richtlijnen. Verlichtingen en fase-ins gelden voor verwachte financiële effecten, waarbij kwantitatieve elementen niet onmiddellijk vereist zijn.
ESRS E2 behandelt emissies naar lucht, water en bodem, inclusief microplastics en gevaarlijke stoffen. De gewijzigde norm verduidelijkt wat moet worden gemeten en welke bedrijven onder de meer gedetailleerde chemische rapportagevereisten vallen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
ESRS E2 omvat nu primaire en secundaire microplastics direct in de E2-4 metriek openbaarmaking. Bedrijven moeten hoeveelheden primaire microplastics rapporteren die zijn vervaardigd, gebruikt of direct vrijgegeven, terwijl secundaire microplastics alleen kwalitatieve informatie vereisen.
Voor verontreinigende stoffen wijst ESRS E2 bedrijven op het Europese Pollutant Release and Transfer Register en de Industrial Emissions Portal Regulation om te helpen bepalen welke verontreinigende stoffen materieel zijn, met behulp van hun drempelwaarden als referentiepunten.
Zeer zorgwekkende stoffen en zorgwekkende stoffen worden behandeld via E2-5. Rapportage voor niet-chemische ondernemingen is beperkt tot zeer zorgwekkende stoffen, terwijl de bredere metriek voor zorgwekkende stoffen alleen van toepassing is op chemische ondernemingen en onderhevig is aan fase-ins.
Beleid, acties en doelen in ESRS E2 vertrouwen nu op de algemene openbaarmakingsstructuur in ESRS 2, wat herhaling vermindert en de narratieve last verkleint.
ESRS E3 beschrijft hoe bedrijven rapporteren over watergebruik, watergerelateerde risico's en waterimpact. De gewijzigde norm verduidelijkt de reikwijdte van water, scherpt de focus op gestreste locaties aan en vereenvoudigt de vereiste metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
ESRS E3 verduidelijkt de reikwijdte van water door het te definiëren als inclusief zoet water evenals andere typen zoals brak water, zeewater en water van derden.
De norm legt meer nadruk op locatie specifieke context. Methodologische richtlijnen leggen uit hoe te bepalen of een gebied waterstress heeft en bevestigen dat bedrijven waterinformatie moeten uitsplitsen of aggregeren om overeen te komen met de geografie van hun impact.
Metriek is vereenvoudigd. Wateronttrekking en waterlozing zijn verplicht, ondersteund door methodologische richtlijnen over berekening en eenheden, terwijl de waterintensiteitsmetriek is verwijderd.
ESRS E3 verduidelijkt ook hoe water samenhangt met andere ESRS-onderwerpen. De norm merkt op dat watergebruik, klimaatimpact en biodiversiteitsimpact met elkaar verbonden zijn en consistent moeten worden beoordeeld, vooral in gebieden met hoge impact.
ESRS E4 behandelt hoe bedrijven hun impact op soorten, habitats en ecosystemen rapporteren. De gewijzigde versie beperkt wanneer een transitieplan moet worden openbaar gemaakt, verduidelijkt belangrijke locatie gebaseerde concepten en consolideert metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
De vereiste voor het transitieplan is voorwaardelijk. ESRS E4-1 is alleen van toepassing als het bedrijf een biodiversiteitstransitieplan heeft en de belangrijkste kenmerken ervan openbaar heeft gemaakt. Het doel is om te beschrijven hoe het bedrijfsmodel aansluit bij het Global Biodiversity Framework.
Locatieconcepten zijn verduidelijkt. ESRS E4 introduceert een definitie van "invloedgebied" om te bepalen wanneer een locatie zich in of nabij een biodiversiteitsgevoelig gebied bevindt, met behulp van bufferafstanden op basis van regelgeving, wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen of branche best practices.
Metriek is gestroomlijnd. E4-5 consolideert locatie specifieke biodiversiteitsopenbaarmakingen: bedrijven rapporteren de locaties van materiële impact, de gerelateerde gevoelige gebieden en de activiteiten die die impact veroorzaken.
Richtlijnen voor het stellen van doelen zijn versterkt. Biodiversiteitsdoelen moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn, afgestemd op ecologische drempels en bijdragen aan het Global Biodiversity Framework. Ze kunnen worden gesteld op locatie-, landschap- of bedrijfsniveau, afhankelijk van de invloed.
ESRS E5 richt zich op hoe bedrijven materialen gebruiken, producten ontwerpen en afval beheren. De gewijzigde versie scherpt de rol van belangrijke materialen aan, vereenvoudigt in- en uitstroommetriek en voegt een nieuwe transparantievereiste toe over afvalbestemmingen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:
Belangrijke materialen vormen de basis van grondstof instroommetriek. ESRS E5-4 vereist dat bedrijven materiaalinvoer rapporteren per belangrijk materiaal, ter vervanging van de eerdere biologische en technische materiaalcategorieën. Secundaire middelen moeten worden gerapporteerd als totaalgewicht of percentage van de totale instroom.
Afvalrapportage is versterkt. E5-5 introduceert een nieuw gegevenspunt voor het aandeel afval met een onbekende eindbestemming, waarmee hiaten in downstream traceerbaarheid worden benadrukt. Bedrijven moeten ook de belangrijke materialen identificeren die in elke afvalstroom aanwezig zijn.
Productcirculariteitsmetriek is uitgebreid. ESRS E5 omvat een ontworpen recycleerbaarheidsgraad voor producten en verpakkingen, gebaseerd op het aandeel materialen dat recyclebaar is.
De norm weerspiegelt het bredere regelgevingslandschap van de Europese Unie door concepten uit het Europese Unie Actieplan voor de Circulaire Economie en relevante productwetgeving te integreren. Dit positioneert ESRS E5 als de schakel tussen grondstofinstromen, productontwerp en afvalresultaten.
ESRS S1 behandelt arbeidsvoorwaarden, beloning, dialoog en welzijn van het personeel. De gewijzigde versie verscherpt de rapportage over lonen en salarissen, vereenvoudigt verschillende meetpunten en verduidelijkt wanneer openbaarmakingen van toepassing zijn. De belangrijkste punten zijn:
Voldoende lonen worden nu beoordeeld aan de hand van de ILO-principes voor het schatten van een leefbaar loon. ESRS S1-9 biedt een keuze tussen twee methodologieën voor niet-EU-landen en vereist dat bedrijven de gebruikte benchmark openbaar maken voor transparantie en vergelijkbaarheid.
Rapportage over de loonkloof is aangescherpt. ESRS S1-15 houdt de ongecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen verplicht en verduidelijkt hoe deze moet worden berekend. De standaard bevestigt ook dat een gecorrigeerde loonkloof kan worden verstrekt als entiteitsspecifieke informatie ter aanvulling van het verplichte cijfer.
Klachtenkanalen en herstelverwachtingen zijn geconsolideerd over S1-S4. Het factsheet legt uit dat eerdere openbaarmakingsvereisten over betrokkenheid, kanalen en herstel zijn samengevoegd en vereenvoudigd, waarbij verschillende gegevenspunten zijn verwijderd.
Personeelsstatistieken zijn gestroomlijnd. ESRS S1-5 en S1-7 gebruiken een herzien significantiedrempel gebaseerd op de tien grootste operationele landen, met een de minimis van vijftig werknemers per land. ESRS S1-6 reduceert niet-werknemersinformatie tot één essentieel gegevenspunt, dat alleen van toepassing is wanneer niet-werknemers cruciaal zijn voor het bedrijfsmodel.
Deze veranderingen verminderen onnodige detaillering terwijl de kernstatistieken over beloning, lonen en werknemersbescherming centraal blijven in ESRS S1.
ESRS S2 behandelt de impact op werknemers die niet door het bedrijf worden ingehuurd, maar in de op- of neerwaartse waardeketen opereren. De gewijzigde standaard vermindert de narratieve belasting en concentreert zich op materiële mensenrechtenrisico's. De belangrijkste punten zijn:
S2 definieert werknemers in de waardeketen breed, inclusief werknemers van leveranciers, uitbestede werknemers op bedrijfslocaties en werknemers die dieper in de toeleveringsketen inputs winnen of verwerken.
Beleid in S2-1 vereist dat bedrijven uitleggen hoe hun beleid materiële impact aanpakt, inclusief of ze mensenhandel, dwangarbeid en kinderarbeid dekken, en of er een leverancierscode is.
S2-2 en S2-3 combineren betrokkenheid, klachtenmechanismen en herstel. Bedrijven moeten beschrijven hoe werknemers in de waardeketen zorgen kunnen uiten en hoe hun input preventie, mitigatie en herstel informeert.
Doelstellingen in S2-4 kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn en moeten gekoppeld zijn aan acties en betrokkenheid.
Van S1 tot S4, de vereenvoudigde ESRS sociale architectuur voegt veel narratieve gegevenspunten samen en verwijdert ze, terwijl verduidelijkt wordt dat openbaarmakingen alleen van toepassing zijn waar het onderwerp materieel is.
ESRS S3 behandelt de impact op gemeenschappen die verbonden zijn met de operaties of waardeketen van het bedrijf. De gewijzigde standaard verscherpt definities, versterkt de banden met mensenrechtenkaders en vereenvoudigt openbaarmakingen. De belangrijkste punten zijn:
S3 is alleen van toepassing wanneer getroffen gemeenschappen een materieel onderwerp zijn. De standaard verwijst direct naar de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens, de VN-richtlijnen en de OESO-richtlijnen, en positioneert deze kaders als basis voor het identificeren van impact en het ontwerpen van reacties.
Betrokkenheidseisen in S3-2 richten zich op hoe gemeenschappen deelnemen aan besluitvorming. Waar inheemse volkeren betrokken zijn, moeten bedrijven openbaar maken hoe vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming wordt gerespecteerd.
Klachtenkanalen moeten worden beschreven, inclusief hoe hun effectiviteit wordt beoordeeld aan de hand van UNGP-criteria.
Mensenrechtenincidenten worden nauw gedefinieerd als onderbouwde gevallen die verband houden met internationaal erkende rechten, met voorbeelden zoals landrechten of FPIC-geschillen. Bedrijven mogen gevallen per type of geografie aggregeren in plaats van ze individueel op te sommen.
S3-4 koppelt aan ESRS 2 voor doelstellingen. Doelstellingen kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn, maar moeten de betrokkenheid met getroffen gemeenschappen weerspiegelen.
ESRS S4 behandelt de impact op mensen die producten of diensten van een bedrijf gebruiken. De gewijzigde standaard vermindert narratieve details, verscherpt verwachtingen voor klachtenkanalen en houdt incidentrapportage gefocust en gedreven door materialiteit. De belangrijkste punten zijn:
S4 is alleen van toepassing wanneer consumenten of eindgebruikers materiële impact ondervinden. De standaard weerspiegelt de sociale architectuur van S1–S4, met openbaarmakingen over beleid, betrokkenheid en herstel, acties en doelstellingen afgestemd op ESRS 2.
S4-1 vereist dat bedrijven uitleggen hoe hun beleid product- of dienstgerelateerde impact aanpakt, inclusief veiligheid, toegankelijkheid en verantwoordelijke marketing. S4-2 combineert betrokkenheid en klachtenmechanismen, waarbij bedrijven worden gevraagd te beschrijven hoe consumenten zorgen kunnen uiten en hoe de effectiviteit van herstel wordt beoordeeld. Deze bepalingen weerspiegelen de vereenvoudigde sociale structuur die is geïntroduceerd in S1–S4.
Incidentrapportage blijft expliciet. Materiële incidenten zoals misleidende marketing, onveilige producten of schendingen van consumentenrechten moeten nog steeds worden openbaar gemaakt, met het concept van een "mensenrechtenincident" afgestemd op de verduidelijkte definitie die is geïntroduceerd in S2–S4: onderbouwd, gekoppeld aan internationaal erkende rechten en beoordeeld op basis van ernst.
Doelstellingen in S4-4 volgen ESRS 2 en kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn. Ze worden verwacht de betrokkenheid met consumentengroepen of hun vertegenwoordigers te weerspiegelen, zodat acties en prestatiemaatstaven betrekking hebben op de specifieke geïdentificeerde impact.
ESRS G1 stelt verwachtingen voor ethische zakelijke praktijken, inclusief corruptie, omkoping, leveranciersgedrag en politieke betrokkenheid. De gewijzigde standaard vermindert het aantal gegevenspunten en stemt de structuur af op het beleid, acties en doelstellingenformaat dat wordt gebruikt in de ESRS. De belangrijkste punten zijn:
G1-1 tot G1-3 zijn herstructureerd om het ESRS-beleid-acties-doelstellingenbenadering te weerspiegelen. Dit verwijdert gedetailleerde gegevenspunten en concentreert openbaarmakingen op leveranciersrelaties, corruptie, omkoping en klokkenluiden, terwijl ze verbonden blijven met materiële impact, risico's en kansen.
Corruptie- en omkopingsstatistieken in G1-4 zijn verduidelijkt zodat bedrijven veroordelingen, boetes en sancties binnen een duidelijker kader rapporteren.
Politieke invloed en lobby-activiteiten openbaarmakingen in G1-5 zijn vereenvoudigd, waarbij de narratieve vereisten worden beperkt en de focus ligt op materiële lobbyactiviteiten en uitgaven.
Openbaarmakingen over late betalingen zijn verminderd. G1-6 verwijdert de vorige gemiddelde tijd tot betaling metric en biedt in plaats daarvan toepassingsrichtlijnen voor entiteitsspecifieke rapportage waar late betalingen aan kleine en middelgrote ondernemingen materieel zijn.
Over het algemeen behoudt ESRS G1 de kernverwachtingen voor transparantie, maar elimineert het veel van de gedetailleerde narratieve rapportage, waardoor bedrijven zich kunnen concentreren op de governancepraktijken die het meest relevant zijn voor hun bedrijfsmodel en belanghebbendenrisico's.
De gewijzigde Europese Duurzaamheidsrapportagestandaarden hervormen zowel de structuur als de inhoud van CSRD-rapportage. Vroegtijdige voorbereiding helpt bedrijven de vereenvoudigingen te benutten terwijl ze aan de scherpere verwachtingen voldoen. Praktische volgende stappen zijn onder andere:
Deze stappen positioneren bedrijven om de Gewijzigde ESRS efficiënt toe te passen zodra de Europese Commissie de gedelegeerde handeling finaliseert.
De Gewijzigde ESRS zijn nog geen wet. Op 3 december 2025 heeft EFRAG zijn technisch advies aan de Europese Commissie geleverd. De Commissie zal nu een gedelegeerde handeling opstellen om de eerste ESRS-set te herzien, een feedbackproces van één maand uitvoeren en vervolgens de tekst ter controle aan het Parlement en de Raad voorleggen.
Huidige signalen over timing en reikwijdte zien er ongeveer zo uit:
Met andere woorden, de vereenvoudigingen zullen waarschijnlijk niet veranderen wat Wave 1 moet rapporteren voor 2024 tot 2026, maar ze zullen zeer waarschijnlijk het regelboek definiëren voor Wave 2 en Wave 3 eerste keer rapporteurs en voor alle rapporteurs vanaf 2027.
Coolset helpt bedrijven de gewijzigde ESRS efficiënt toe te passen en CSRD-compliant te blijven.
Zie hoe CSRD-rapportage werkt in het platform van Coolset hieronder.
{{product-tour-injectable}}
Waarschijnlijk wel. De gewijzigde ESRS introduceren een gestroomlijnde, top-down benadering en duidelijkere criteria. Je 2025-analyse moet mogelijk worden bijgewerkt om de nieuwe definities, aggregatie-opties en de expliciete mogelijkheid om niet-materiële onderwerpen weg te laten te weerspiegelen.
Verplichte gegevenspunten zijn met 61% verminderd. Onderwerpopenbaarmakingen zijn nu afhankelijk van materialiteit, terwijl ESRS 2 algemene openbaarmakingen nog steeds van toepassing zijn op alle bedrijven. Vrijwillige gegevenspunten zijn volledig verwijderd.
Je mag schattingen, sector- of regionale data gebruiken en vertrouwen op informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of moeite. Uitputtende zoekopdrachten zijn niet langer vereist, waardoor upstream- en downstream-datagebreken worden vergemakkelijkt.
EFRAG benadrukt een volledige, evenwichtige, verbonden duurzaamheidsverklaring. Minder checklist-achtige details zijn vereist, maar duidelijker oordeel en consistente documentatie blijven essentieel.
Werk je materialiteitsanalyse bij, bekijk welke openbaarmakingen nog van toepassing zijn, pas dataprocessen aan voor nieuwe verlichtingen en stem beleid en meetpunten af, vooral rond klimaat, lonen, microplastics, belangrijke materialen en mensenrechten.
What changed in EFRAGs new ESRS dataset, and what stayed the same







Use the free calculator to estimate your Carbon Border Adjustment Mechanism costs for any imported goods.