De Gewijzigde ESRS: Wat is er veranderd en wat betekent het voor CSRD-rapportage in 2026

December 9, 2025
10
min lezen

Disclaimer: Latest EUDR developments

On 21 October, the European Commission proposed targeted changes to the EU Deforestation Regulation (EUDR). These adjustments aim to make the rollout smoother without changing the regulation’s overall goals.

Key points from the proposal:

  • The 30 December 2025 compliance deadline for large and medium operators remains unchanged.
  • Small and micro primary producers (such as farmers and foresters) may receive an extension until 30 December 2026.
  • A transition period from January to June 2026 is planned for large and medium companies, giving them time to adapt before formal checks and penalties begin.
  • New, simplified obligations are introduced for two groups: small and micro primary producers, and downstream operators (e.g. manufacturers, retailers).

We're closely monitoring the development and will update our content accordingly. In the meantime, read the full explainer here.

Kernpunten
  • Gewijzigde ESRS: materialiteit als hoofdfilter, met duidelijkere criteria en top-down optie.
  • Minder verplichte datapunten; eenvoudiger narratieven in alle standaarden.
  • Meer gebruik van schattingen; eenvoudiger eisen voor waardeketen-data.
  • Coolset helpt ESRS toepassen, dataverzameling stroomlijnen en CSRD-naleving borgen.

De Europese Duurzaamheidsrapportagestandaarden (ESRS) gaan een nieuwe fase in. Eind november 2025 heeft EFRAG een vereenvoudigde, herwerkte set "Gewijzigde ESRS" ingediend bij de Europese Commissie, waarbij verplichte gegevenspunten met 61% zijn verminderd als reactie op het Omnibus I Voorstel.

Deze gewijzigde normen gaan nu door naar het gedelegeerde handelingenproces van de Commissie, gevolgd door een feedbackperiode van een maand, voordat ze EU-wetgeving worden. In dit stadium wordt niet verwacht dat de Commissie de normen heropent, maar ze kan nog steeds gerichte aanpassingen doorvoeren, vooral waar ESRS-fase-ins kruisen met het lopende debat over de toekomstige reikwijdte van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). 

De volgende veranderingen op hoog niveau zijn een integraal onderdeel geworden van de nieuwe ESRS:

  • Een gestroomlijnde dubbele materialiteitsanalyse gericht op "wat echt belangrijk is"
  • Nauwere afstemming met IFRS S1 en S2 over transitieplannen, financiële effecten en scenarioanalyse
  • Expliciete afstemming met het Greenhouse Gas Protocol
  • Meer flexibiliteit in hoe bedrijven schattingen gebruiken en informatie aggregeren
  • Sterkere nadruk op eerlijke presentatie in plaats van verplichte narratieve checklists

Tegelijkertijd worden verschillende openbaarmakingen explicieter. Microplastics komen uit de schaduw in ESRS E2. Adequate lonen zijn nu verankerd in ILO-levensloonprincipes. Mensenrechtenbeleid wordt cross-cutting in plaats van gesiloed. En klimaattransitieplannen, hoewel nog steeds niet vereist, moeten duidelijk worden beschreven of expliciet als ontbrekend worden erkend.

Het factsheet van EFRAG versterkt de bredere intentie: kortere normen, duidelijkere taal, lichtere rapportagelast en soepelere interoperabiliteit met ISSB.

Voor bedrijven die zich voorbereiden op hun volgende CSRD-cyclus is deze update significant. De regels worden op papier eenvoudiger, maar de verwachtingen worden scherper. De Gewijzigde ESRS vragen om minder gegevenspunten, maar beter oordeel. Dit artikel breekt af wat er is veranderd, wat niet, en wat het betekent voor je rapportagestrategie in 2026 en daarna.

{{custom-cta}}

Wat is er daadwerkelijk veranderd? Overzicht van het Gewijzigde ESRS-pakket

De Gewijzigde ESRS introduceren een herziene structuur, een kleiner aantal verplichte openbaarmakingen en duidelijkere richtlijnen over hoe bedrijven duurzaamheidsrapportage onder de CSRD moeten benaderen. De update weerspiegelt feedback van eerste golf rapporteurs en is bedoeld om een werkbaarder kader te bieden terwijl de oorspronkelijke doelstellingen van de ESRS behouden blijven.

De belangrijkste thema's in het pakket zijn:

  • Een gestroomlijnde dubbele materialiteitsanalyse

De DMA staat nu een top-down benadering toe, eenvoudigere aggregatiekeuzes en een duidelijker onderscheid tussen materiële en niet-materiële onderwerpen. Verschillende definities en beoordelingsstappen zijn verduidelijkt om ambiguïteit te verminderen.

  • Minder gegevenspunten en duidelijkere taal

Verplichte gegevenspunten zijn met 61% verminderd en alle vrijwillige gegevenspunten zijn verwijderd. Narratieven die eerder gedetailleerde checklists vereisten, zijn vervangen door kortere en meer op principes gebaseerde instructies.

  • Meer proportionaliteit en praktische verlichting

Bedrijven kunnen schattingen breder gebruiken en mogen vertrouwen op redelijke en onderbouwde informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of inspanning. Aanvullende verlichting betreft waardeketen gegevens, verwachte financiële effecten en de timing van acquisities en desinvesteringen.

  • Verbeterde interoperabiliteit met wereldwijde kaders

De herziening brengt de ESRS dichter bij IFRS S1, IFRS S2 en het Greenhouse Gas Protocol. Formulering en structuur zijn aangepast om overlap te verminderen voor bedrijven die onder meerdere kaders rapporteren.

  • Een duidelijkere rol voor eerlijke presentatie en verbonden informatie

De normen versterken dat bedrijven een volledige en evenwichtige duurzaamheidsverklaring moeten geven die hun specifieke situatie weerspiegelt. Ze staan ook het gebruik van bijlagen, kruisverwijzingen en verbonden informatie toe om de duidelijkheid te verbeteren en duplicatie te verminderen.

Over het geheel genomen verminderen de Gewijzigde ESRS het volume van voorgeschreven openbaarmakingen (met 61%) en leggen ze meer nadruk op relevantie, materialiteit en consistentie in de duurzaamheidsverklaring.

Kern ESRS-normen: Algemene en verplichte openbaarmakingen (ESRS 1 & 2)

ESRS 1: Algemene vereisten 

ESRS 1 legt de basis voor hoe een bedrijf bepaalt wat in zijn duurzaamheidsverklaring moet worden opgenomen. De gewijzigde versie stroomlijnt dit proces en geeft bedrijven duidelijkere beslissingspunten. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Materialiteit als de primaire filter voor alle openbaarmakingen
  • Optionele top-down benadering om onderwerpen te beoordelen
  • Flexibele aggregatie en geografische grenzen
  • Breder gebruik van schattingen wanneer gegevens niet kunnen worden verkregen zonder onredelijke kosten of inspanning
  • Mogelijkheid om niet-materiële openbaarmakingsvereisten weg te laten
  • Sterkere nadruk op eerlijke presentatie en duidelijkere narratieve verwachtingen

Materialiteit vormt nu het hele rapportageproces. Paragraaf 23 definieert materiële informatie als alles dat, indien weggelaten of verduisterd, "redelijkerwijs kan worden verwacht om" beslissingen van gebruikers te beïnvloeden, en paragraaf 24 bevestigt dat niet-materiële openbaarmakingsvereisten niet hoeven te worden gerapporteerd.

De top-down optie biedt een praktisch startpunt. Paragraaf 27 stelt bedrijven in staat om een materialiteitsconclusie op onderwerp niveau te bereiken met behulp van hun strategie, bedrijfsmodel en geografieën, waarbij AR 8 deze benadering bevestigt.

ESRS 1 breidt ook de flexibiliteit uit in hoe informatie is gestructureerd. AR 10 staat geografische analyse toe op elk niveau dat relevant is voor het bedrijf.

Gegevensverwachtingen zijn vereenvoudigd. Paragraaf 32 vereist alleen "redelijke en onderbouwde bewijs" zonder onredelijke kosten of inspanning, en AR 12 specificeert dat bedrijven "niet verplicht zijn om een uitputtende zoektocht naar informatie uit te voeren". Paragraaf 34 staat het gebruik van sector- of regionale gegevens toe voor waardeketenanalyse.

Eerlijke presentatie wordt versterkt. Het factsheet benadrukt een "expliciete nadruk op eerlijke presentatie", en ESRS 1 staat het gebruik van interne verwijzingen en bijlagen toe om duplicatie te beperken.

ESRS 2: Algemene openbaarmakingen

ESRS 2 beschrijft de openbaarmakingen die voor elk bedrijf gelden, ongeacht welke onderwerpen materieel zijn. De gewijzigde versie consolideert vereisten, verwijdert duplicatie over thematische normen en verduidelijkt welke informatie echt in de duurzaamheidsverklaring moet verschijnen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Mensenrechtenbeleid verplaatst naar ESRS 2 als een cross-cutting openbaarmaking
  • Gestroomlijnde strategie, governance en IRO-secties
  • Vereenvoudigde Algemene Openbaarmakingsvereisten voor beleid, acties, metriek en doelen
  • Duidelijkere verwachtingen voor hoe bedrijven betrokkenheid, herstel en belangrijke acties beschrijven
  • Verlichtingen en fase-ins voor verwachte financiële effecten
  • Meer flexibiliteit om duplicatie te vermijden en interne verwijzingen te gebruiken

ESRS 2 fungeert als de kernset van openbaarmakingen die universeel van toepassing zijn. De norm bevestigt dat de informatie in ESRS 2 "fundamenteel van aard is en daarom waarschijnlijk zal resulteren in materiële informatie voor alle ondernemingen" (AR 11).

Governance- en strategische openbaarmakingen zijn verminderd. Het factsheet merkt op dat de gedetailleerdheid in GOV 1 en GOV 2 is verminderd en minder detail in SBM-1 over het bedrijfsmodel. Verwachtingen voor betrokkenheid in SBM 2 zijn ook vereenvoudigd, met de focus op belangrijke belanghebbenden.

Informatie over impact, risico's en kansen is nu duidelijker gestructureerd. SBM 3 behandelt hoe IRO's interageren met strategie en bedrijfsmodel, terwijl de gedetailleerde beschrijving van IRO's zelf in IRO 2 staat. Verschillende gegevenspunten zijn verwijderd om de algehele stroom te vereenvoudigen.

Algemene Openbaarmakingsvereisten voor beleid, acties, metriek en doelen (GDR P, A, M en T) zijn geconsolideerd. ESRS 2 verwijdert overlappende instructies van thematische normen en introduceert een enkele set narratieve verwachtingen. Het factsheet vermeldt dat deze vereisten "vereenvoudigd zijn door onnodige overlap met thematische normen te verwijderen".

ESRS 2 past ook de verwachtingen aan rond verwachte financiële effecten. Kwantitatieve informatie blijft vereist, maar met fase-ins tot 2029 en aanvullende verlichting afgestemd op IFRS S1.

Over het geheel genomen biedt ESRS 2 bedrijven een duidelijkere en consistentere basis voor de duurzaamheidsverklaring, vermindert herhaling en richt de aandacht op de informatie die alle ESRS-rapportage ondersteunt.

Milieustandaarden (ESRS E1-E5)

ESRS E1: Klimaatverandering

ESRS E1 stelt de vereisten voor het openbaar maken van klimaatimpact, risico's, kansen en voortgang. De gewijzigde norm herstructureert de openbaarmaking van het transitieplan, verbetert de afstemming met IFRS S2 en het Greenhouse Gas Protocol en verduidelijkt verschillende belangrijke metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Duidelijkere structuur voor openbaarmaking van transitieplannen
  • Afstemming met IFRS S2 over aannames, afhankelijkheden en veerkracht
  • Geen verplichting om een transitieplan te hebben, maar verplichte openbaarmaking als er geen bestaat
  • Expliciete GHG Protocol-verwijzingen voor scope 2 en scope 3 grenzen
  • Verlichtingen en fase-ins voor verwachte financiële effecten en moeilijke metriek
  • Ingesloten emissies expliciet opgenomen
  • Bijgewerkte richtlijnen over doelen, 1,5 graden afstemming en netto nul

De openbaarmaking van het transitieplan in ESRS E1 beschrijft wat een plan moet omvatten, inclusief doelen, acties en hoe het plan aansluit bij klimaatneutraliteit. Als een bedrijf geen transitieplan heeft, vereist ESRS E1 een verklaring van die strekking en een indicatie of er in de toekomst een wordt verwacht.

Openbaarmakingen over klimaatimpact, risico's en veerkracht zijn heringericht. ESRS E1 brengt deze dichter bij IFRS S2 en bevestigt dat scenarioanalyse vrijwillig is, terwijl bedrijven nog steeds moeten uitleggen hoe ze veerkracht beoordelen wanneer klimaatrisico's materieel zijn.

Emissierapportage is verduidelijkt. ESRS E1 specificeert de grens voor scope 1, scope 2 en scope 3 emissies en vereist dat bedrijven de Greenhouse Gas Protocol scope 2 en scope 3 standaarden overwegen bij het opstellen van inventarissen.

Doelstellingen worden verfijnd. ESRS E1 actualiseert vereisten rond basisjaren, behoudt de verwachting van 1,5 graden afstemming en herintroduceert netto nul richtlijnen. Verlichtingen en fase-ins gelden voor verwachte financiële effecten, waarbij kwantitatieve elementen niet onmiddellijk vereist zijn.

ESRS E2: Vervuiling

ESRS E2 behandelt emissies naar lucht, water en bodem, inclusief microplastics en gevaarlijke stoffen. De gewijzigde norm verduidelijkt wat moet worden gemeten en welke bedrijven onder de meer gedetailleerde chemische rapportagevereisten vallen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Microplastics nu expliciet: Kwantitatieve openbaarmaking voor primaire microplastics en kwalitatief voor secundaire microplastics
  • Duidelijkere identificatie van verontreinigende stoffen: Gebruik van E PRTR en IEPR drempels bij het beoordelen van materiële verontreinigende stoffen
  • Meer gerichte SoC en SVHC metriek: Niet-chemische ondernemingen rapporteren alleen over SVHC; SoC-rapportage is van toepassing op chemische ondernemingen met fase-ins
  • Minder eisen voor beleid en acties: Narratieve verwachtingen afgestemd op ESRS 2

ESRS E2 omvat nu primaire en secundaire microplastics direct in de E2-4 metriek openbaarmaking. Bedrijven moeten hoeveelheden primaire microplastics rapporteren die zijn vervaardigd, gebruikt of direct vrijgegeven, terwijl secundaire microplastics alleen kwalitatieve informatie vereisen.

Voor verontreinigende stoffen wijst ESRS E2 bedrijven op het Europese Pollutant Release and Transfer Register en de Industrial Emissions Portal Regulation om te helpen bepalen welke verontreinigende stoffen materieel zijn, met behulp van hun drempelwaarden als referentiepunten.

Zeer zorgwekkende stoffen en zorgwekkende stoffen worden behandeld via E2-5. Rapportage voor niet-chemische ondernemingen is beperkt tot zeer zorgwekkende stoffen, terwijl de bredere metriek voor zorgwekkende stoffen alleen van toepassing is op chemische ondernemingen en onderhevig is aan fase-ins.

Beleid, acties en doelen in ESRS E2 vertrouwen nu op de algemene openbaarmakingsstructuur in ESRS 2, wat herhaling vermindert en de narratieve last verkleint.

ESRS E3: Water

ESRS E3 beschrijft hoe bedrijven rapporteren over watergebruik, watergerelateerde risico's en waterimpact. De gewijzigde norm verduidelijkt de reikwijdte van water, scherpt de focus op gestreste locaties aan en vereenvoudigt de vereiste metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Sterkere focus op gebieden met waterstress
  • Kernmetriek voor onttrekking, lozing, verbruik, hergebruik en opslag
  • Duidelijkere definities voor waterstress, waterschaarste en watergerelateerde risico's
  • Optionele uitsplitsing waar geografie verschillen in impact veroorzaakt
  • Duidelijkere koppelingen naar klimaat, biodiversiteit en sociale onderwerpen

ESRS E3 verduidelijkt de reikwijdte van water door het te definiëren als inclusief zoet water evenals andere typen zoals brak water, zeewater en water van derden.

De norm legt meer nadruk op locatie specifieke context. Methodologische richtlijnen leggen uit hoe te bepalen of een gebied waterstress heeft en bevestigen dat bedrijven waterinformatie moeten uitsplitsen of aggregeren om overeen te komen met de geografie van hun impact.

Metriek is vereenvoudigd. Wateronttrekking en waterlozing zijn verplicht, ondersteund door methodologische richtlijnen over berekening en eenheden, terwijl de waterintensiteitsmetriek is verwijderd.

ESRS E3 verduidelijkt ook hoe water samenhangt met andere ESRS-onderwerpen. De norm merkt op dat watergebruik, klimaatimpact en biodiversiteitsimpact met elkaar verbonden zijn en consistent moeten worden beoordeeld, vooral in gebieden met hoge impact. 

ESRS E4: Biodiversiteit en ecosystemen

ESRS E4 behandelt hoe bedrijven hun impact op soorten, habitats en ecosystemen rapporteren. De gewijzigde versie beperkt wanneer een transitieplan moet worden openbaar gemaakt, verduidelijkt belangrijke locatie gebaseerde concepten en consolideert metriek. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Openbaarmaking van transitieplannen vereist alleen wanneer een biodiversiteitsplan al bestaat en openbaar is
  • Afstemming met het Kunming Montreal Global Biodiversity Framework
  • Duidelijkere definities van biodiversiteitsgevoelige gebieden en het invloedgebied
  • Geconsolideerde metriek gericht op materiële biodiversiteitsimpact
  • Sterkere koppelingen naar klimaat, water en getroffen gemeenschappen

De vereiste voor het transitieplan is voorwaardelijk. ESRS E4-1 is alleen van toepassing als het bedrijf een biodiversiteitstransitieplan heeft en de belangrijkste kenmerken ervan openbaar heeft gemaakt. Het doel is om te beschrijven hoe het bedrijfsmodel aansluit bij het Global Biodiversity Framework.

Locatieconcepten zijn verduidelijkt. ESRS E4 introduceert een definitie van "invloedgebied" om te bepalen wanneer een locatie zich in of nabij een biodiversiteitsgevoelig gebied bevindt, met behulp van bufferafstanden op basis van regelgeving, wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen of branche best practices.

Metriek is gestroomlijnd. E4-5 consolideert locatie specifieke biodiversiteitsopenbaarmakingen: bedrijven rapporteren de locaties van materiële impact, de gerelateerde gevoelige gebieden en de activiteiten die die impact veroorzaken.

Richtlijnen voor het stellen van doelen zijn versterkt. Biodiversiteitsdoelen moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn, afgestemd op ecologische drempels en bijdragen aan het Global Biodiversity Framework. Ze kunnen worden gesteld op locatie-, landschap- of bedrijfsniveau, afhankelijk van de invloed.

ESRS E5: Grondstofgebruik en circulaire economie

ESRS E5 richt zich op hoe bedrijven materialen gebruiken, producten ontwerpen en afval beheren. De gewijzigde versie scherpt de rol van belangrijke materialen aan, vereenvoudigt in- en uitstroommetriek en voegt een nieuwe transparantievereiste toe over afvalbestemmingen. De belangrijkste hoogtepunten zijn:

  • Vereenvoudigde structuur rond "belangrijke materialen", nu een gedefinieerd concept
  • Duidelijkere openbaarmaking van secundaire (gerecyclede en herwonnen) materialen
  • Nieuwe metriek over afval met een onbekende eindbestemming
  • Productcirculariteitskenmerken, inclusief een ontworpen recycleerbaarheidsgraad
  • Afstemming met Europese Unie circulaire economie en productregels

Belangrijke materialen vormen de basis van grondstof instroommetriek. ESRS E5-4 vereist dat bedrijven materiaalinvoer rapporteren per belangrijk materiaal, ter vervanging van de eerdere biologische en technische materiaalcategorieën. Secundaire middelen moeten worden gerapporteerd als totaalgewicht of percentage van de totale instroom.

Afvalrapportage is versterkt. E5-5 introduceert een nieuw gegevenspunt voor het aandeel afval met een onbekende eindbestemming, waarmee hiaten in downstream traceerbaarheid worden benadrukt. Bedrijven moeten ook de belangrijke materialen identificeren die in elke afvalstroom aanwezig zijn.

Productcirculariteitsmetriek is uitgebreid. ESRS E5 omvat een ontworpen recycleerbaarheidsgraad voor producten en verpakkingen, gebaseerd op het aandeel materialen dat recyclebaar is.

De norm weerspiegelt het bredere regelgevingslandschap van de Europese Unie door concepten uit het Europese Unie Actieplan voor de Circulaire Economie en relevante productwetgeving te integreren. Dit positioneert ESRS E5 als de schakel tussen grondstofinstromen, productontwerp en afvalresultaten.

Sociale standaarden (ESRS S1-S4)

ESRS S1: Eigen personeel

ESRS S1 behandelt arbeidsvoorwaarden, beloning, dialoog en welzijn van het personeel. De gewijzigde versie verscherpt de rapportage over lonen en salarissen, vereenvoudigt verschillende meetpunten en verduidelijkt wanneer openbaarmakingen van toepassing zijn. De belangrijkste punten zijn:

  • Voldoende lonen nu verankerd in ILO-principes voor leefbaar loon
  • Ongecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen blijft verplicht
  • Gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt entiteitsspecifiek
  • Duidelijkere verwachtingen voor klachtenmechanismen en herstel
  • Gestroomlijnde personeelsstatistieken met verminderde narratieve vereisten

Voldoende lonen worden nu beoordeeld aan de hand van de ILO-principes voor het schatten van een leefbaar loon. ESRS S1-9 biedt een keuze tussen twee methodologieën voor niet-EU-landen en vereist dat bedrijven de gebruikte benchmark openbaar maken voor transparantie en vergelijkbaarheid.

Rapportage over de loonkloof is aangescherpt. ESRS S1-15 houdt de ongecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen verplicht en verduidelijkt hoe deze moet worden berekend. De standaard bevestigt ook dat een gecorrigeerde loonkloof kan worden verstrekt als entiteitsspecifieke informatie ter aanvulling van het verplichte cijfer.

Klachtenkanalen en herstelverwachtingen zijn geconsolideerd over S1-S4. Het factsheet legt uit dat eerdere openbaarmakingsvereisten over betrokkenheid, kanalen en herstel zijn samengevoegd en vereenvoudigd, waarbij verschillende gegevenspunten zijn verwijderd.

Personeelsstatistieken zijn gestroomlijnd. ESRS S1-5 en S1-7 gebruiken een herzien significantiedrempel gebaseerd op de tien grootste operationele landen, met een de minimis van vijftig werknemers per land. ESRS S1-6 reduceert niet-werknemersinformatie tot één essentieel gegevenspunt, dat alleen van toepassing is wanneer niet-werknemers cruciaal zijn voor het bedrijfsmodel.

Deze veranderingen verminderen onnodige detaillering terwijl de kernstatistieken over beloning, lonen en werknemersbescherming centraal blijven in ESRS S1.

ESRS S2: Werknemers in de waardeketen

ESRS S2 behandelt de impact op werknemers die niet door het bedrijf worden ingehuurd, maar in de op- of neerwaartse waardeketen opereren. De gewijzigde standaard vermindert de narratieve belasting en concentreert zich op materiële mensenrechtenrisico's. De belangrijkste punten zijn:

  • Meer gerichte beleidsmaatregelen en acties op op- en neerwaartse impact
  • Duidelijkere verwachtingen voor klachtenkanalen en herstel
  • Sterkere nadruk op afstemming met UNGP en OESO due diligence-standaarden
  • Minder gegevenspunten, met strakkere verwachtingen waar risico's materieel zijn

S2 definieert werknemers in de waardeketen breed, inclusief werknemers van leveranciers, uitbestede werknemers op bedrijfslocaties en werknemers die dieper in de toeleveringsketen inputs winnen of verwerken.

Beleid in S2-1 vereist dat bedrijven uitleggen hoe hun beleid materiële impact aanpakt, inclusief of ze mensenhandel, dwangarbeid en kinderarbeid dekken, en of er een leverancierscode is.

S2-2 en S2-3 combineren betrokkenheid, klachtenmechanismen en herstel. Bedrijven moeten beschrijven hoe werknemers in de waardeketen zorgen kunnen uiten en hoe hun input preventie, mitigatie en herstel informeert.

Doelstellingen in S2-4 kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn en moeten gekoppeld zijn aan acties en betrokkenheid.

Van S1 tot S4, de vereenvoudigde ESRS sociale architectuur voegt veel narratieve gegevenspunten samen en verwijdert ze, terwijl verduidelijkt wordt dat openbaarmakingen alleen van toepassing zijn waar het onderwerp materieel is.

ESRS S3: Getroffen gemeenschappen

ESRS S3 behandelt de impact op gemeenschappen die verbonden zijn met de operaties of waardeketen van het bedrijf. De gewijzigde standaard verscherpt definities, versterkt de banden met mensenrechtenkaders en vereenvoudigt openbaarmakingen. De belangrijkste punten zijn:

  • Duidelijkere verankering in internationale mensenrechteninstrumenten
  • Scherpere verwachtingen voor betrokkenheid bij gemeenschappen, inclusief inheemse volkeren en FPIC
  • Klachtenmechanismen afgestemd op UNGP-effectiviteitscriteria
  • Nauwkeurigere definitie van mensenrechtenincidenten, met aggregatie toegestaan
  • Doelstellingen gestroomlijnd via ESRS 2

S3 is alleen van toepassing wanneer getroffen gemeenschappen een materieel onderwerp zijn. De standaard verwijst direct naar de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens, de VN-richtlijnen en de OESO-richtlijnen, en positioneert deze kaders als basis voor het identificeren van impact en het ontwerpen van reacties.

Betrokkenheidseisen in S3-2 richten zich op hoe gemeenschappen deelnemen aan besluitvorming. Waar inheemse volkeren betrokken zijn, moeten bedrijven openbaar maken hoe vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming wordt gerespecteerd.

Klachtenkanalen moeten worden beschreven, inclusief hoe hun effectiviteit wordt beoordeeld aan de hand van UNGP-criteria.

Mensenrechtenincidenten worden nauw gedefinieerd als onderbouwde gevallen die verband houden met internationaal erkende rechten, met voorbeelden zoals landrechten of FPIC-geschillen. Bedrijven mogen gevallen per type of geografie aggregeren in plaats van ze individueel op te sommen.

S3-4 koppelt aan ESRS 2 voor doelstellingen. Doelstellingen kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn, maar moeten de betrokkenheid met getroffen gemeenschappen weerspiegelen.

ESRS S4: Consumenten en eindgebruikers

ESRS S4 behandelt de impact op mensen die producten of diensten van een bedrijf gebruiken. De gewijzigde standaard vermindert narratieve details, verscherpt verwachtingen voor klachtenkanalen en houdt incidentrapportage gefocust en gedreven door materialiteit. De belangrijkste punten zijn:

  • Vereenvoudigde rapportage over veiligheid, inclusie en informatiegerelateerde impact
  • Duidelijkere vereisten voor klachtenkanalen en benaderingen van herstel
  • Gestroomlijnde verhalen, met expliciete incidentrapportage behouden waar materieel

S4 is alleen van toepassing wanneer consumenten of eindgebruikers materiële impact ondervinden. De standaard weerspiegelt de sociale architectuur van S1–S4, met openbaarmakingen over beleid, betrokkenheid en herstel, acties en doelstellingen afgestemd op ESRS 2.

S4-1 vereist dat bedrijven uitleggen hoe hun beleid product- of dienstgerelateerde impact aanpakt, inclusief veiligheid, toegankelijkheid en verantwoordelijke marketing. S4-2 combineert betrokkenheid en klachtenmechanismen, waarbij bedrijven worden gevraagd te beschrijven hoe consumenten zorgen kunnen uiten en hoe de effectiviteit van herstel wordt beoordeeld. Deze bepalingen weerspiegelen de vereenvoudigde sociale structuur die is geïntroduceerd in S1–S4.

Incidentrapportage blijft expliciet. Materiële incidenten zoals misleidende marketing, onveilige producten of schendingen van consumentenrechten moeten nog steeds worden openbaar gemaakt, met het concept van een "mensenrechtenincident" afgestemd op de verduidelijkte definitie die is geïntroduceerd in S2–S4: onderbouwd, gekoppeld aan internationaal erkende rechten en beoordeeld op basis van ernst.

Doelstellingen in S4-4 volgen ESRS 2 en kunnen kwalitatief of kwantitatief zijn. Ze worden verwacht de betrokkenheid met consumentengroepen of hun vertegenwoordigers te weerspiegelen, zodat acties en prestatiemaatstaven betrekking hebben op de specifieke geïdentificeerde impact.

Governance standaard (ESRS G1)

ESRS G1: Zakelijk gedrag

ESRS G1 stelt verwachtingen voor ethische zakelijke praktijken, inclusief corruptie, omkoping, leveranciersgedrag en politieke betrokkenheid. De gewijzigde standaard vermindert het aantal gegevenspunten en stemt de structuur af op het beleid, acties en doelstellingenformaat dat wordt gebruikt in de ESRS. De belangrijkste punten zijn:

  • Minder uitgebreide openbaarmakingen over corruptie en omkoping
  • Meer flexibiliteit over leveranciers-ESG-verwachtingen en gedragscodes
  • Geen gestandaardiseerde metric voor late betalingen voor MKB's, met entiteitsspecifieke openbaarmaking wanneer materieel
  • Duidelijkere vereisten voor politieke invloed en lobby-activiteiten openbaarmakingen
  • Verminderd aantal gegevenspunten in het algemeen

G1-1 tot G1-3 zijn herstructureerd om het ESRS-beleid-acties-doelstellingenbenadering te weerspiegelen. Dit verwijdert gedetailleerde gegevenspunten en concentreert openbaarmakingen op leveranciersrelaties, corruptie, omkoping en klokkenluiden, terwijl ze verbonden blijven met materiële impact, risico's en kansen.

Corruptie- en omkopingsstatistieken in G1-4 zijn verduidelijkt zodat bedrijven veroordelingen, boetes en sancties binnen een duidelijker kader rapporteren.

Politieke invloed en lobby-activiteiten openbaarmakingen in G1-5 zijn vereenvoudigd, waarbij de narratieve vereisten worden beperkt en de focus ligt op materiële lobbyactiviteiten en uitgaven.

Openbaarmakingen over late betalingen zijn verminderd. G1-6 verwijdert de vorige gemiddelde tijd tot betaling metric en biedt in plaats daarvan toepassingsrichtlijnen voor entiteitsspecifieke rapportage waar late betalingen aan kleine en middelgrote ondernemingen materieel zijn.

Over het algemeen behoudt ESRS G1 de kernverwachtingen voor transparantie, maar elimineert het veel van de gedetailleerde narratieve rapportage, waardoor bedrijven zich kunnen concentreren op de governancepraktijken die het meest relevant zijn voor hun bedrijfsmodel en belanghebbendenrisico's.

Hoe je je voorbereidt op de Gewijzigde ESRS - Gids voor bedrijven

De gewijzigde Europese Duurzaamheidsrapportagestandaarden hervormen zowel de structuur als de inhoud van CSRD-rapportage. Vroegtijdige voorbereiding helpt bedrijven de vereenvoudigingen te benutten terwijl ze aan de scherpere verwachtingen voldoen. Praktische volgende stappen zijn onder andere:

  • Werk de materialiteitsanalyse bij met behulp van het vereenvoudigde kader in ESRS 1 en ESRS 2
  • Herzie beleid, acties en doelstellingen onder de nieuwe structuur van Algemene Openbaarmakingsvereisten
  • Identificeer verlichting die de werkdruk op korte termijn vermindert, inclusief flexibiliteit in waardeketen data, gebruik van schattingen en behandeling van acquisities
  • Geef prioriteit aan gebieden met hoge impact zoals klimaat, microplastics, adequate lonen en mensenrechten in de waardeketen
  • Bereid je voor op interoperabiliteit door ESRS-vereisten in kaart te brengen met IFRS S2 en het Greenhouse Gas Protocol
  • Versterk de consistentie tussen duurzaamheidsinformatie en de financiële overzichten, vooral voor verwachte financiële effecten en weerbaarheidsverhalen

Deze stappen positioneren bedrijven om de Gewijzigde ESRS efficiënt toe te passen zodra de Europese Commissie de gedelegeerde handeling finaliseert.

ESRS implementatietijdlijn en wat er nog kan veranderen

De Gewijzigde ESRS zijn nog geen wet. Op 3 december 2025 heeft EFRAG zijn technisch advies aan de Europese Commissie geleverd. De Commissie zal nu een gedelegeerde handeling opstellen om de eerste ESRS-set te herzien, een feedbackproces van één maand uitvoeren en vervolgens de tekst ter controle aan het Parlement en de Raad voorleggen.

Huidige signalen over timing en reikwijdte zien er ongeveer zo uit:

  • Gedelegeerde handeling en feedbackvenster: De Commissie streeft ernaar de herziene ESRS-gedelegeerde handeling zo snel mogelijk en uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van het Omnibus-pakket aan te nemen. Externe briefings verwachten adoptie rond midden 2026, met toepassing gericht op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2027 en optionele vroege toepassing voor 2026.

  • Waar de Commissie nog kan aanpassen: De Commissie kan de tekst van EFRAG wijzigen, binnen het Omnibus-mandaat. Commentaar tot nu toe wijst op mogelijke verfijningen waar ESRS-verlichtingen en gefaseerde invoeringen interageren met de herziene CSRD-reikwijdte en tijdlijnen, bijvoorbeeld rond verwachte financiële effecten, waardeketen data en enkele van de langere gefaseerde invoeringen.

  • Richtlijnen en implementatieondersteuning: EFRAG heeft al aangegeven dat het implementatierichtlijnen, Q en A en interoperabiliteitsmateriaal zal blijven publiceren in december 2025. De interoperabiliteitsrichtlijnen met IFRS S1 en IFRS S2 worden verwacht te worden vernieuwd nadat de gedelegeerde handeling definitief is, om de nieuwe transitieplan, financiële effecten en GHG-afstemmingsformulering te weerspiegelen.

  • Eerste rapportagejaar dat dit daadwerkelijk zal beïnvloeden: De Commissie richt zich momenteel op toepassing van de herziene ESRS voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2027, met vrijwillig vroeg gebruik mogelijk voor 2026. Tegelijkertijd vertraagt de "stop de klok"-beslissing CSRD Wave 2 en Wave 3 met twee jaar, dus:

    • Wave 1 (grote beursgenoteerde en andere PIE's die al onder NFRD vallen) blijven rapporteren onder de huidige ESRS, plus de juli 2025 quick fix-verlichtingen, voor 2024 tot 2026, en worden verwacht over te schakelen naar de Gewijzigde ESRS vanaf 2027.

    • Wave 2 (andere grote EU-ondernemingen) rapporteren nu voor het eerst voor boekjaar 2027, in 2028, wat waarschijnlijk direct onder de Gewijzigde ESRS zal zijn in plaats van de oorspronkelijke 2023-set.

    • Wave 3 (beursgenoteerde MKB's) rapporteren nu voor het eerst voor boekjaar 2028, in 2029, ook onder het herziene kader als ze binnen de reikwijdte blijven na de CSRD-reikwijdtehervorming.

Met andere woorden, de vereenvoudigingen zullen waarschijnlijk niet veranderen wat Wave 1 moet rapporteren voor 2024 tot 2026, maar ze zullen zeer waarschijnlijk het regelboek definiëren voor Wave 2 en Wave 3 eerste keer rapporteurs en voor alle rapporteurs vanaf 2027.

Coolset helpt bedrijven de gewijzigde ESRS efficiënt toe te passen en CSRD-compliant te blijven.

Zie hoe CSRD-rapportage werkt in het platform van Coolset hieronder.

{{product-tour-injectable}}

Veelgestelde vragen

Moeten we de ESRS dubbele materialiteitsanalyse opnieuw doen voor 2026?

Waarschijnlijk wel. De gewijzigde ESRS introduceren een gestroomlijnde, top-down benadering en duidelijkere criteria. Je 2025-analyse moet mogelijk worden bijgewerkt om de nieuwe definities, aggregatie-opties en de expliciete mogelijkheid om niet-materiële onderwerpen weg te laten te weerspiegelen.

Welke ESRS-gegevenspunten blijven verplicht?

Verplichte gegevenspunten zijn met 61% verminderd. Onderwerpopenbaarmakingen zijn nu afhankelijk van materialiteit, terwijl ESRS 2 algemene openbaarmakingen nog steeds van toepassing zijn op alle bedrijven. Vrijwillige gegevenspunten zijn volledig verwijderd.

Hoe beïnvloeden de nieuwe verlichtingen waardeketen data?

Je mag schattingen, sector- of regionale data gebruiken en vertrouwen op informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of moeite. Uitputtende zoekopdrachten zijn niet langer vereist, waardoor upstream- en downstream-datagebreken worden vergemakkelijkt.

Wat vereist "eerlijke presentatie"?

EFRAG benadrukt een volledige, evenwichtige, verbonden duurzaamheidsverklaring. Minder checklist-achtige details zijn vereist, maar duidelijker oordeel en consistente documentatie blijven essentieel.

Wat moet ik prioriteren voor 2026?

Werk je materialiteitsanalyse bij, bekijk welke openbaarmakingen nog van toepassing zijn, pas dataprocessen aan voor nieuwe verlichtingen en stem beleid en meetpunten af, vooral rond klimaat, lonen, microplastics, belangrijke materialen en mensenrechten.

Upcoming webinar ESRS 2.0

What changed in EFRAGs new ESRS dataset, and what stayed the same

Zie Coolset in actie
Ontdek de belangrijkste functies en gebruiksmogelijkheden van Coolset.
Demo wordt niet ondersteund
op mobiele schermen
Kom alsjeblieft terug op een groter scherm
om deze demo te ervaren.
Dit is een voorbeeldvenster. Klik hieronder om de demo in een groter formaat te zien.
Alle producttours bekijken
See product tour
See product tour
See product tour
See product tour
See product tour

Instantly calculate your CBAM cost impact

Use the free calculator to estimate your Carbon Border Adjustment Mechanism costs for any imported goods.

EUDR Compliance Checker
EUDR Checker Icon

Know your EUDR obligations

Answer a few quick questions to identify your role in the EUDR supply chain, your compliance deadline, and the exact steps you need to take. No e-mail required.

Your EUDR compliance status

Het toonaangevende ESG-managementplatform voor mid-market enterprises